Hoogfeest van de Heilige Apostelen Petrus en Paulus
29 juni, zondag

Betekenis van het feest
Petrus en Paulus worden beschouwd als de pijlers van de vroege Kerk. Hoewel ze verschillende achtergronden en missies hadden, zijn ze beide van groot belang geweest voor de verspreiding van het christelijk geloof:
- Petrus was een van de twaalf apostelen van Jezus en wordt gezien als de eerste bisschop van Rome. Hij wordt vaak afgebeeld met sleutels, als symbool van zijn rol als hoeder van de hemelpoort.
- Paulus, oorspronkelijk een vervolger van christenen, bekeerde zich na een visioen van Christus. Hij werd een van de meest invloedrijke predikers van het evangelie en schreef een groot deel van het Nieuwe Testament.
Liturgische viering
Het Hoogfeest wordt gevierd met een plechtige eucharistieviering. In de katholieke traditie is het een van de weinige feesten die als "hoogfeest" worden aangeduid, wat betekent dat het een van de belangrijkste dagen in de liturgische kalender is. In Rome, in de Sint-Pietersbasiliek, wordt het feest vaak gevierd met een mis geleid door de paus.
Tradities en gebruiken
- In Rome worden op deze dag de palliums uitgereikt aan nieuwe aartsbisschoppen. Het pallium is een wollen band die de verbondenheid met de paus symboliseert.
- In sommige landen, zoals Italië en delen van Latijns-Amerika, is 29 juni een officiële feestdag.
- In de Oosters-Orthodoxe Kerk wordt het feest voorafgegaan door een vastenperiode, het Petrus- en Paulusvasten, dat eindigt op 29 juni.
Symboliek
- Petrus wordt vaak afgebeeld met sleutels en een haan (verwijzend naar zijn verloochening van Jezus).
- Paulus wordt meestal afgebeeld met een zwaard (symbool van zijn martelaarschap) en een boek of rol (verwijzend naar zijn brieven).
Martelaarschap
Volgens de overlevering stierven zowel Petrus als Paulus als martelaren in Rome tijdens de vervolgingen onder keizer Nero, rond het jaar 64 na Christus. Petrus zou gekruisigd zijn (met het hoofd naar beneden), terwijl Paulus, als Romeins burger, werd onthoofd.